Bewegen, gedrag en leren zijn verbonden met elkaar. Bewegen zorgt voor meer verbindingen in je hersenen. Hoe meer verbindingen we door bewegen kunnen maken, des te beter je kind stil kan zitten, zich kan concentreren en leert lezen, schrijven en rekenen op school. Als bepaalde bewegingen lastiger gaan, dan kan dat van invloed zijn op bovenstaande. 

 

Je herkent misschien een of meerdere van onderstaande situaties. Je kind:

• kan emoties moeilijk reguleren, reageert soms extreem op situaties (blij, verdrietig, boos);  

• reageert gevoelig op zijn of haar omgeving;

• is teruggetrokken of juist heel druk;

• kan zich moeilijk concentreren, of soms heel kort;

• heeft last van faalangst;

• heeft weinig zelfvertrouwen;

• heeft leerproblemen op school.

​

Motorische oefeningen zorgen ervoor dat je kind weer in balans komt. Dit zijn oefeningen die te maken hebben met de fijne en de grove motoriek, maar ook oefeningen die je kind bewust maken van zijn eigen lijf en ruimtelijke oriëntatie.

​

Vooraf aan het oefenen met je kind kijk ik eerst waar eventuele aandachtspunten liggen. Ik vraag met een vragenlijst een aantal zaken uit en observeer je kind. Zo kan ik de oefeningen goed afstemmen op de behoefte van je kind. Samen met jou als ouder maak ik een plan en kijken we naar een evaluatiemoment. Het kan zo zijn dat tijdens het observeren of uit de vragenlijst naar boven komt dat er sprake is van actieve reflexen. Deze kunnen we ook middels oefeningen integreren. Hierover lees je meer onder het kopje reflex-integratie.